Theo Poiesz (hoogleraar Economische Psychologie) ontwikkelde het Triade-model (1996) om op eenvoudige en praktische wijze gedrag op een systematische wijze te doorzien en te sturen. Hij spreekt over drie factoren bepalend zijn voor het veranderen van gedrag: motivatie, capaciteit en gelegenheid. Motivatie en capaciteit hebben betrekking op de persoon zelf, gelegenheid heeft betrekking op de omstandigheden waarin de persoon verkeert.
Het model komt voort uit de behoefte aan een ‘handleiding’ om beslissingen te kunnen nemen over te verwachten toekomstig gedrag van mensen (in een organisatie) en over eventuele interventies om dit gedrag in een gewenste richting te veranderen. Poiesz wil met dit model inzichtelijk maken hoe gedrag op succesvolle wijze beïnvloed kan worden en hoe foutieve beslissingen kunnen worden voorkomen. Het Triade-model is breed toepasbaar; het model wordt toegepast bij verschillende veranderingsprocessen en is zowel inzetbaar voor het realiseren van nieuw gedrag als voor het verhogen van de kwaliteit van bestaand gedrag.
Drie factoren
Poiesz heeft de drie factoren – motivatie, capaciteit en gelegenheid – afgeleid uit het Elaboration Likelihood Model (ELM) van Petty & Cassiopo (1981) en in een didactisch model gezet. Het Triade-model onderscheidt drie noodzakelijke factoren om mensen of groepen te bewegen. Poiesz stelt dat gedrag alléén plaatsvindt als, gelijktijdig, voldaan is aan 3 voorwaarden: willen, kunnen en gunstige omstandigheden. Een individu moet voor elke gewenste activiteit (gedrag ) voldoende motivatie én capaciteit én gelegenheid hebben. In het Triade-model plaatst hij deze als drie vaste, noodzakelijke oorzaken van het gekozen gedrag:
Factor 1: Motivatie: gedrag willen vertonen
Motivatie is de mate waarin de persoon interesse heeft voor (het resultaat van) gedrag X. De mate waarin iemand gemotiveerd is om gedrag X te vertonen wordt bepaald door de optelsom van aspecten die iemand aanspreken én afstoten in gedrag X.
Is de innerlijke drang van mensen groot genoeg om het ene gedrag te verkiezen boven het andere? Verlangen we er bewust of onbewust eigenlijk wel naar? Willen mensen echt graag (meer) werken in het onderwijs of de zorg? En hoe kun je dit beïnvloeden?
Factor 2: Capaciteit: gedrag kunnen vertonen
Capaciteit is de mate waarin de persoon zelf over eigenschappen, vaardigheden en instrumenten beschikt om gedrag X uit te voeren. Ook hier gaat het om een combinatie van factoren die samen de totale capaciteit bepalen. Poiesz onderscheidt vier soorten capaciteiten: mentale (bijvoorbeeld kennis en denkniveau), fysieke (zoals kracht), financiële en materiële capaciteit (hulpmiddelen of instrumenten, zoals machines en apparaten).
Factor 3: Gelegenheid: omstandigheden die het gedrag mogelijk maken
Gelegenheid betreft de mate waarin, de buiten de persoon gelegen omstandigheden, bevorderend of remmend inwerken op gedrag X. De elementen die Poiesz onderscheidt met betrekking tot gelegenheid zijn fysieke (bijvoorbeeld de grootte van een ruimte), materiële (de kwaliteit van instrumenten), weers-, maatschappelijke en sociale omstandigheden en de hoeveelheid beschikbare tijd.
Interactie van de factoren
In het Triade-model van Poiesz worden de waarden van de Triade factoren met elkaar vermenigvuldigd om tot een T-score te komen. De T-score geeft een indruk van de mate waarin een bepaald gedrag X tegelijkertijd scoort op elk van de drie factoren:
T-score = M (otivatie) x C (apaciteit) x G (elegenheid)
De theorie van dit model gaat er van uit dat elk van de drie factoren tenminste in een redelijke mate aanwezig moet zijn om gedrag te kunnen vertonen dan wel gedrag te kunnen veranderen. Dat betekent dat wanneer één van de factoren laag scoort, de totale uitkomst laag zal zijn. Wanneer één van de factoren 0,0 is, zal het gedrag zeker niet plaatsvinden hoe hoog de andere scores ook zijn.
Achtergrond: Hoe het model in vier stappen doorlopen wordt
Terugkerende effecten
Tussen de drie factoren speelt een aantal terugkerende effecten.
Capaciteit en Gelegenheid hebben de neiging zich aan te passen aan de Motivatie. Dus hoewel Motivatie geen andere waarde in de formule heeft dan de andere twee, is motivatie wel leidend. Een hoge motivatie om te willen veranderen blijkt vrijwel steeds een sterk punt bij gewenste gedragsverandering.
Als Capaciteit en Gelegenheid allebei erg laag scoren, heeft Motivatie de neiging zich daarnaar te voegen en neemt dus af.
Bron: T. Poiesz; Gedragsmanagement, waarom mensen zich (niet) gedragen